Banner: Bram. De fotograaf mag contact met ons opnemen voor de copyrights
Banner: Bram. De fotograaf mag contact met ons opnemen voor de copyrights
Meer jagers dan militairen: wie beschermt de wolf tegen het geweer?
Nederland telt vandaag de dag meer jagers dan grondtroepen. Ruim 27.000 mensen bezitten een jachtakte, terwijl de Koninklijke Landmacht rond de 16.766 beroepsmilitairen telt. Terwijl onze krijgsmacht kampt met personeelstekorten, patrouilleert in onze natuur een ander, goed georganiseerd korps: de jagerslobby. Bewapend, goed vergund, en met politieke connecties die steeds dieper reiken.
Door Werkgroep Wolf Leusden
En dat zegt iets fundamenteels over hoe we in Nederland omgaan met natuur en met wilde dieren. Want wie een geweer draagt, heeft invloed. En wie op vier poten loopt, is kwetsbaar. Geen dier symboliseert dat beter dan de wolf.
De jacht als cultuurgoed, de wolf als storende factor
De jacht wordt vaak verkocht als ‘natuurlijk beheer’ of als noodzakelijke schadebestrijding. Maar wie goed kijkt, ziet een vrijetijdsbesteding van een machtige minderheid die alles op alles zet om haar invloed te behouden. En daar past de wolf niet in.
Want de wolf doet wat de jacht zegt te doen, maar beter en zonder subsidie. Hij reguleert reeën, hazen en wilde zwijnen. Hij creëert een landschap waarin prooidieren zich schuw en alert gedragen — ecologen spreken van een ‘landschap van de angst’, een gezonde dynamiek die voorkomt dat de natuur wordt leeggegeten.
Maar voor jagers betekent dat vooral: minder makkelijke schietkansen. Dus wordt de wolf een probleem. Niet omdat hij dat werkelijk is, maar omdat hij de rol van de jager overneemt.
De wolf als symbolische trofee
In dat spanningsveld wordt de wolf geen soort, maar een politiek object. Hij wordt gedemoniseerd, gemonitord met zenders, uitgewerkt via draaiboeken. En als hij ook maar één grens overgaat — letterlijk of figuurlijk — dan ligt het label ‘probleemwolf’ klaar. Niet omdat hij gevaarlijk is, maar omdat zijn bestaan ongemakkelijk is.
Zo wordt de wolf een symbolische trofee. Niet per se opgehangen boven de open haard — of toch wel, in sommige kringen — maar uit het landschap gewerkt via beleid, framing en juridische omwegen. Niet met een kogel, maar met een nota.
Een nota, bijvoorbeeld, waarin een staatssecretaris zijn eigen definities van ‘probleemwolf’ hanteert — definities die niet in de wet staan, niet zijn vastgesteld via een formele procedure, en niet meer zijn dan tekst op een website. Toch gebruikte staatssecretaris Jean Rummenie precies deze definities bij het helpen opstellen van een afschotvergunning voor een wolf in Nationaal Park De Hoge Veluwe, zo maakte hij op 6 mei 2025 bekend.
Een opvallend detail: het ministerie hielp de provincie Gelderland actief mee met het opstellen van de vergunning. Daarmee vervaagt de grens tussen provinciale bevoegdheid en politieke agenda. De wolf was nauwelijks geïdentificeerd, het incident amper onderzocht, en toch lag de vergunning klaar. Niet gebaseerd op toetsbare feiten, maar op snelheid, framing en druk.
En zo worden beschermde dieren niet beschermd, maar gedefinieerd tot probleem — op papier, met vaag juridisch houvast, in dienst van gemak en belangen.
Jachttechnieken uit de stroperstijd
De terugkeer van de wolf leidt ook tot de terugkeer van jachtmethoden die ooit verboden waren — en dat is geen toeval. Waar vroeger lichtbakken en nachtkijkers als onethisch en illegaal golden, worden ze nu politiek geaccepteerd.
De BBB noemt jacht en boerenlandschap ‘onlosmakelijk met elkaar verbonden’, en stelt dat het jagen met lichtbak op vossen geen probleem is. Daarbij worden dieren in het donker verblind met fel licht zodat ze gemakkelijk kunnen worden doodgeschoten. Een praktijk die nog niet lang geleden werd geassocieerd met stroperij.
Feit: Volgens de Wet natuurbescherming én Europese regelgeving zijn het gebruik van kunstlicht, lichtbakken en nachtkijkers bij het bejagen van strikt beschermde soorten zoals de wolf verboden. Toch worden deze middelen in de praktijk wel gebruikt bij monitoring of andere vormen van ‘beheer’. Het Europees recht (Habitatrichtlijn, art. 15) bestempelt dergelijke technieken expliciet als “onaanvaardbaar”.
Wat ooit onwettig was, wordt nu gelegitimeerd — niet door nieuwe inzichten, maar door politieke wil. Het zegt veel over wie er aan tafel zit bij het maken van beleid. En wie er ontbreekt.
De jager als beleidsmaker
In Nederland bestaat een opmerkelijke constructie: de mensen die het geweer dragen, schrijven vaak mee aan de regels die bepalen waarop ze mogen schieten. Wildbeheereenheden (WBE’s) zijn verenigingen van jagers die officieel geen overheidsinstantie zijn, maar wél een centrale rol spelen in het faunabeleid. Ze tellen dieren, dienen afschotplannen in, en worden door provincies betrokken bij het opstellen van beheermaatregelen.
Dat klinkt efficiënt, maar het schuurt. Want wie jaagt, heeft belang bij veel jachtmogelijkheden. En als je als WBE zélf bepaalt hoeveel reeën of hazen er zijn, en daar vervolgens een afschotplan op baseert, ontstaat de situatie dat jagers hun eigen quota vaststellen. Onafhankelijke controle ontbreekt vaak, en cijfers worden zelden getoetst.
De Algemene Rekenkamer waarschuwde hier in 2020 voor. In haar verantwoordingsonderzoek over het ministerie van Landbouw schrijft zij dat “de verwevenheid tussen jagersverenigingen en provinciaal beleid een risico vormt voor transparantie en objectiviteit in het faunabeheer.”
De wolf past niet in dat plaatje. Hij jaagt zonder vergunning, vraagt geen toestemming, en beperkt daarmee het aantal beschikbare prooidieren. En dus wordt hij een bedreiging — niet voor de natuur, maar voor de jachtcultuur die daar invloed op uitoefent.
Wat de haas en het konijn over de wolf zeggen
In Trouw (13 mei 2025) beschrijft journalist Onno Havermans hoe het kabinet dreigt de jacht op bedreigde soorten als de haas en het konijn opnieuw toe te staan. Ondanks dat hun populaties zijn ingestort en eerder jachtverboden zijn ingesteld, laat staatssecretaris Rummenie (CDA/BBB) deze dieren toch op de wildlijst staan.
Het gevolg? Zeldzame soorten worden vogelvrij verklaard, niet op basis van ecologische noodzaak, maar op basis van lobby. Dat is precies de dynamiek die we bij de wolf ook zien: zodra belangen in het geding komen, buigt het beleid. Natuur wordt ondergeschikt gemaakt aan de jachtcultuur.
Meer geweren dan bescherming
Wat zegt het over een land als er meer mensen met een jachtakte zijn dan beroepsmilitairen in dienst van het land? Meer wapens in het veld dan wetenschappers in het bos? Meer regels voor afschot dan voor bescherming?
Het laat zien dat we op een kruispunt staan. Willen we een natuur waar ruimte is voor wilde dieren om hun plek te hervinden, of een landschap dat wordt ingericht als schietbaan voor mensen met macht?
Tijd om te kiezen: voor het geweer of voor de wolf
We moeten stoppen met het framen van wilde dieren als overlast of probleem. De wolf is geen bedreiging — hij is een herstel van evenwicht. Hazen en konijnen zijn geen schietschijven — ze zijn kwetsbaar wild, dat bescherming verdient.
Het is tijd om het geweer aan banden te leggen, niet de wolf.
Haal bedreigde soorten van de wildlijst. Bescherm de wolf zoals de wet dat voorschrijft. Stop het politiseren van natuurbeheer. Kies voor ecologie, niet voor hobbyjacht.
De wolf jaagt om te overleven. Wij jagen uit sadisme.
Wie is hier eigenlijk het probleem? Jagers oefenen vaker met vuurwapens dan militairen
In Nederland oefenen militairen van de landmacht gemiddeld slechts een paar keer per jaar met hun dienstwapen. Voor functies buiten de gevechtseenheden — zoals logistiek, administratie of ondersteuning — blijft dat soms beperkt tot één of twee keer per jaar.
Jagers daarentegen zijn wettelijk verplicht om jaarlijks een schietvaardigheidstoets af te leggen. Bovendien oefenen veel jagers vrijwillig en frequent op commerciële schietbanen, vaak maandelijks, om hun precisie op peil te houden.
Volgens gegevens van het Ministerie van Defensie, Jachtopleiding Nederland, schietsportverenigingen en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging staat de gemiddelde Nederlandse jager vaker op de schietbaan dan een doorsnee beroepsmilitair.
Niet alleen zijn er meer jagers dan militairen — ze oefenen vaker, schieten vaker, en dragen legaal vuurwapens buiten de militaire context.
Footnoot: Aantal jagers en militairen in Nederland: cijfers en bronnen
Volgens de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV) zijn er in Nederland ongeveer 27.000 actieve jagers met een geldige jachtakte. Deze jagers zijn vaak aangesloten bij een Wildbeheereenheid (WBE) en volgen jaarlijks verplichte nascholing. Het aantal jachtaktehouders is de afgelopen jaren relatief stabiel gebleven.
Bron: Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging – KNJV.nl
Volgens gegevens van het Ministerie van Defensie per 1 september 2024 telt de Koninklijke Landmacht: 16.766 beroepsmilitairen, 4.405 reservisten en 3.783 civiele medewerkers.
Voor een directe vergelijking met het aantal jagers is het aantal beroepsmilitairen (16.766) het meest relevant. Bron: Wikipedia – Royal Netherlands ArmyWikipedia